Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Virus

betekenis & definitie

Virus - voor de definitie zie computervirus.

Het Datacrime-virus, dat via illegaal gekopieerde programma’s tot computersystemen kan zijn doorgedrongen, is in staat complete bestanden te wissen. Er zijn verscheidene soorten ‘virussen’ in omloop, waaronder het PLO- of vrijdag de dertiende-virus. NRC Handelsblad, 13-10-89

Virussen die zich in een programma genesteld hebben, zijn meestal vrij eenvoudig te verwijderen. Mens & Wetenschap, nr. 1/1992

Virus: Programma dat zichzelf aan een ander programma hecht of naar een verborgen sector van de schijf kopieert. Eenmaal actief, is het in staat zichzelf steeds opnieuw te kopiëren. Door dit kopiëren wordt de beschikbare hoeveelheid schijfruimte beperkt. Bovendien richten virussen vaak schade aan, maar meestal pas nadat ze al enige tijd actief zijn. Ze wissen dan bijvoorbeeld bestanden of willekeurige sectoren op de harddisk. Virussen komen op een computer terecht samen met bestanden die u binnenhaalt van een bulletin board of via diskettes die u van derden krijgt. Computerterminologie. Van Ascii tot Z-Modem, 1992

< >