Een vrome, bejaarde Phrygier, echtgenoot van Baucis. Philemon en Baucis bewezen, ondanks hun armoede, op roerende wijze gastvrijheid aan Zeus en Hermes, die in de gedaante van reizigers bij hen onderdak vroegen, nadat rijke en voorname lieden hun deuren voor de goden gesloten hadden.
Als straf hiervoor werd de gehele streek tot een moeras gemaakt, doch de hut van Philemon en Baucis werd in een tempel veranderd. Toen de oudjes een wens mochten doen, verzocht Philemon dat zij beiden als tempelwachters hun verder leven in de dienst der goden mochten slijten. Toen hun leven ten einde liep werden zij in een eik en een linde veranderd (Ov.Vin,611 e.v.).Zie Zeus, Hermes,
