(Gr. numphai, Lat. nymphae), natuurgodheden van lagere rang in de antieke wereld. Zij golden als dochters van Zeus en bezielden de natuur in al zijn uitingen.
Elke bron, berg, rivier of boom had zijn nimfen, die naar gelang hun verblijfplaats vereerd werden als Oreaden, Dryaden, Hamadryaden, Nereiden, Najaden etc. Men vereerde hen in wouden, grotten en vooral bij bronnen, waar men Nymphaea oprichtte, aan de nimfen gewijde brongebouwen, die met name in de Romeinse tijd uitgroeiden tot luxueuze verblijven. Zij waren met zuilen en beelden versierd en voorzien van meerdere fonteinen. Het keizerlijke Rome kende verscheidene nymphaea bijv. het pompeuze Septizonium op de Palatijnse heuvel, dat gebouwd werd door Septimius Severus. Het was een reusachtige pronkgevel van tachtig meter lang en drie tot zeven verdiepingen hoog, overdadig opgetuigd met zuilen, kroonlijsten en fonteinen. Ook in de Romeinse woningen bijv. in Pompeii, Herculaneum en Ostia vindt men talloze nymphaea. Het sacrale karakter van het aanvankelijk rustieke nimfenheiligdom bij de natuurlijke bron, gaat in de Romeinse wereld allengs verloren.Zie Zeus, Oreaden, Dryaden, Hamadryaden, Nereïden, Najaden