zwoegen - regelmatig werkwoord
uitspraak: zwoe-gen
1. keihard werken
♢ hij heeft wel gezwoegd voor dat examen
Regelmatig werkwoord: zwoe-gen
ik zwoeg
jij/u zwoegt
hij/zij zwoegt
wij/zij/jullie zwoegen
ik/jij/u/hij/zij zwoegde
wij/zij/jullie zwoegden
hij heeft gezwoegd
de/het/een gezwoegde ....
zwoegend, zwoegende
Synoniemen
ploeteren, voortploeteren
Gepubliceerd op 14-11-2017
zwoegen
betekenis & definitie