Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

zoet

betekenis & definitie

zoet - bijvoeglijk naamwoord

1. wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg
♢ Ilse is een zoet kind
1. de kinderen zoet houden
[ze bezighouden zodat ze niet vervelend zijn]
2. aangename smaak die ontstaat door suiker
♢ de sinaasappel is lekker zoet
1. iets voor zoete koek slikken
[goedgelovig zijn]
2. zoete broodjes bakken
[door vriendelijk doen iets proberen te bereiken]

Algemene uitdrukkingen:
1. de zoete inval
[plaats waar je altijd welkom bent]
Bijvoeglijk naamwoord: zoet
... is zoeter dan ...
het zoetst
de/het zoete ...
iets zoets

Synoniemen
braaf, gehoorzaam, lief

Tegenstellingen
ondeugend, ongehoorzaam, stout, zuur