zoeker - zelfstandig naamwoord
uitspraak: zoe-ker
1. iemand die zoekt
♢ hij is een zoeker naar waarheid
2. deel van een camera waarmee je kijkt of het onderwerp goed in beeld komt
♢ ik keek door de zoeker en drukte af
3. voorwerp waarmee je zoekt
♢ ik keek met een spanningzoeker of er stroom op het stopcontact stond
Zelfstandig naamwoord: zoe-ker
de zoeker
de zoekers
het zoekertje
Synoniemen
detector
Gepubliceerd op 14-11-2017
zoeker
betekenis & definitie