camera - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ca-me-ra
1. met dit fototoestel maak ik digitale foto's
♢ jammer dat ik geen camera bij me heb
2. apparaat waarmee je films maakt
♢ de cameraman droeg zelf zijn camera bij de reportage
Zelfstandig naamwoord: ca-me-ra
de camera
de camera's
het cameraatje
Synoniemen
fototoestel
Gepubliceerd op 14-11-2017
camera
betekenis & definitie