woningbouw

betekenis & definitie

woningbouw - zelfstandig naamwoord
uitspraak: wo-ning-bouw

1. het bouwen van woningen
♢ in de woningbouw is nog altijd veel werk
1. sociale woningbouw
[het bouwen van woningen voor de laagstbetaalden]
2. het aantal gebouwde woningen
♢ de woningbouw bereikte een aantal van 100.000 woningen

Zelfstandig naamwoord: wo-ning-bouw
de woningbouw

Synoniemen
huizenbouw