winkel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: win-kel
1. gebouw waar je dingen kunt kopen
♢ ze hebben een groentewinkel
1. in de winkel staan
[klanten helpen in de winkel]
Zelfstandig naamwoord: win-kel
de winkel
de winkels
het winkeltje
Synoniemen
shop
Gepubliceerd op 14-11-2017
winkel
betekenis & definitie