willens - bijwoord
uitspraak: wil-lens
1. wie altijd graag wil helpen
♢ zij is altijd willens om te helpen
1. willens nillens
[goed- of kwaadschiks]
2. met opzet
♢ hij heeft dat willens verkeerd gedaan
1. willens en wetens
[opzettelijk en bewust]
3. van plan, met het voornemen
♢ ik ben willens om naar dat concert te gaan
Bijwoord: wil-lens
Synoniemen
bereidwillig, toeschietelijk
Tegenstellingen
terughoudend
Gepubliceerd op 14-11-2017
willens
betekenis & definitie