werkend - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: wer-kend
1. wie handelt of actief is
♢ de werkende leden van de vereniging voeren allerlei klussen uit
1. al werkende weg
[geleidelijk]
2. met onderdelen die niet stilstaan
♢ een van de werkende delen van de machine is versleten
3. wat gevolgen heeft
♢ creativiteit is de werkende kracht van deze kunstenaar
4. wie een beroep uitoefent
♢ mijn vader hoort tot de werkende bevolking
1. de werkende stand
[arbeidersklasse]
2. een werkende jongere
[jongere tussen 16 en 25 jaar met een beroep]
Bijvoeglijk naamwoord: wer-kend
de/het werkende ...
Gepubliceerd op 14-11-2017
werkend
betekenis & definitie