weiden - regelmatig werkwoord
uitspraak: wei-den
1. laten grazen
♢ de boeren weiden hun koeien in het weiland
Regelmatig werkwoord: wei-den
ik weid
jij/u weidt
hij/zij weidt
wij/zij/jullie weiden
ik/jij/u/hij/zij weidde
wij/zij/jullie weidden
hij heeft geweid
de/het/een geweide ....
weidend, weidende
Gepubliceerd op 14-11-2017
weiden
betekenis & definitie