Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

boeren

betekenis & definitie

boeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: boe-ren

1. voor je beroep het land bewerken of vee houden
♢ onze zoon is gaan boeren in Denemarken
1. goed boeren
[goede zaken doen]
2. een of meer boeren laten horen
♢ in China is het heel gewoon om na de maaltijd te boeren

Regelmatig werkwoord: boe-ren
ik boer
jij/u boert
hij/zij boert
wij/zij/jullie boeren
ik/jij/u/hij/zij boerde
wij/zij/jullie boerden
hij heeft geboerd