wegtrekken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: weg-trek-ken
1. trekkend van zijn plaats brengen
♢ ik trok hem weg van de rand van de afgrond
2. naar zich toe halen
♢ hij trok zijn hand terug
3. naar een andere plaats vertrekken
♢ de soldaten trokken weg
4. naar een andere plaats vloeien
♢ hij voelde het bloed wegtrekken uit zijn gezicht
1. hij trok wit weg
[het was hem aan te zien dat hij schrok]
Onregelmatig werkwoord: weg-trek-ken
ik trek weg (... ik wegtrek)
jij/u trekt weg (... jij wegtrekt)
hij/zij trekt weg (... hij wegtrekt)
wij/zij/jullie trekken weg (... wij wegtrekken)
ik/jij/u/hij/zij trok weg (... ik wegtrok)
wij/zij/jullie trokken weg (... wij wegtrokken)
hij is weggetrokken
de/het/een weggetrokken ....
wegtrekkend, wegtrekkende
Synoniemen
weghalen
Gepubliceerd op 14-11-2017
wegtrekken
betekenis & definitie