weggaan - onregelmatig werkwoord
uitspraak: weg-gaan
1. van deze plaats vandaan gaan
♢ gisteren was Jan hier, maar vanmorgen is hij weggegaan
Onregelmatig werkwoord: weg-gaan
ik ga weg (... ik wegga)
jij/u gaat weg (... jij weggaat)
hij/zij gaat weg (... hij weggaat)
wij/zij/jullie gaan weg (... wij weggaan)
ik/jij/u/hij/zij ging weg (... ik wegging)
wij/zij/jullie gingen weg (... wij weggingen)
hij is weggegaan
Synoniemen
heengaan, opbreken, smeren, vertrekken, wegwezen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk