Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

vouwen

betekenis & definitie

vouwen - regelmatig werkwoord
uitspraak: vou-wen

1. samendoen
ze vouwde haar handen toen ze ging bidden
2. een of meer keer dubbelslaan
♢ hij vouwde de krant in vieren

Regelmatig werkwoord: vou-wen
ik vouw
jij/u vouwt
hij/zij vouwt
wij/zij/jullie vouwen
ik/jij/u/hij/zij vouwde
wij/zij/jullie vouwden
hij heeft gevouwen
de/het/een gevouwen ....
vouwend, vouwende

Synoniemen
opvouwen

Tegenstellingen
ontvouwen, opengaan