Wat is de betekenis van vouwen?

2024-04-16
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

vouwen

Scherpe snijkant van eenbeitels beitel of eenbeitels bijl. Ook: faas. Zie tekening beitels.

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vouwen

vouwen - regelmatig werkwoord uitspraak: vou-wen 1. samendoen ♢ ze vouwde haar handen toen ze ging bidden 2. een of meer keer dubbelslaan ♢ hij vouwde de krant in vieren Regelmatig we...

2024-04-16
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

vouwen

Vouwen is het omzetten of plooien van materiaal, bijv. een plaat metaal (1), karton, papier, textiel.

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vouwen

v., fâldzje, teare; — in, biteare yn; de handen —, de hannen geardwaen, gearnimme, hângearje.

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vouwen

(vouwde, heeft gevouwen), 1. (overg.) de delen van iets (t. w. van plooibare stoffen) ten opzichte van elkaar omslaan en tegen elkaar leggen, in vouwen leggen : het linnengoed, de couranten, gedrukte vellen vouwen; — de handen vouwen, ze met de palmen tegen elkaar leggen -en (of) de vingers door elkaar strengelen, bep. tot bidde...

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vouwen

vouwde, heeft gevouwen; plooien, vouwen leggen in: de servetten vouwen; in vieren vouwen; met gevouwen handen.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vouwen

('vouwən) (vouwde, heeft gevouwen) 1. er vouwen in leggen, plooien: servetten -. 2. ineenleggen tot bidden: met gevouwen handen. 3. gevouwen worden: dat linnen vouwt moeilijk.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vouwen

(vouwde, heeft gevouwen), 1. de delen van iets (nl. van plooibare stoffen) ten opzichte van elkaar omslaan en tegen elkaar leggen: het linnengoed, de gedrukte vellen de handen vouwen, ze met de palmen tegen elkaar leggen en (of) de vingers door elkaar strengelen (m.n. bij het bidden); 2. door vouwen vormen.