voortleven - regelmatig werkwoord
uitspraak: voort-le-ven
1. verder leven, levend blijven
♢ hij leeft voort in de harten van zijn kinderen
Regelmatig werkwoord: voort-le-ven
ik leef voort (... ik voortleef)
jij/u leeft voort (... jij voortleeft)
hij/zij leeft voort (... hij voortleeft)
wij/zij/jullie leven voort (... wij voortleven)
ik/jij/u/hij/zij leefde voort (... ik voortleefde)
wij/zij/jullie leefden voort (... wij voortleefden)
hij heeft voortgeleefd
voortlevend, voortlevende
Gepubliceerd op 14-11-2017
voortleven
betekenis & definitie