vogel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: vo-gel
1. dier met vleugels, twee poten en snavel
♢ er zit een vogel in de boom te fluiten
1. de vogel is gevlogen
[wie je moet hebben is ervandoor]
2. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is
[iedereen praat op zijn eigen manier]
3. beter één vogel in de hand dan tien in de lucht
[beter tevreden zijn met een beetje dan verlangen naar iets dat je nooit krijgt]
4. een rare vogel
[een persoon met bijzondere kenmerken]
Zelfstandig naamwoord: vo-gel
de vogel
de vogels
het vogeltje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk