verplegen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-ple-gen
1. zieken verzorgen
♢ toen hij ziek was heeft zijn vrouw hem thuis verpleegd
Regelmatig werkwoord: ver-ple-gen
ik verpleeg
jij/u verpleegt
hij/zij verpleegt
wij/zij/jullie verplegen
ik/jij/u/hij/zij verpleegde
wij/zij/jullie verpleegden
hij heeft verpleegd
de/het/een verpleegde ....
verplegend, verplegende
Gepubliceerd op 14-11-2017
verplegen
betekenis & definitie