ventileren - regelmatig werkwoord
uitspraak: ven-ti-le-ren
1. de lucht verversen
♢ je moet hier beter ventileren, zet een raam open!
2. je mening in het openbaar naar voren brengen
♢ hij ventileerde zijn bezwaren tijdens de hoorzitting
Regelmatig werkwoord: ven-ti-le-ren
ik ventileer
jij/u ventileert
hij/zij ventileert
wij/zij/jullie ventileren
ik/jij/u/hij/zij ventileerde
wij/zij/jullie ventileerden
hij heeft geventileerd
de/het/een geventileerde ....
ventilerend, ventilerende
Gepubliceerd op 14-11-2017
ventileren
betekenis & definitie