vakantie - zelfstandig naamwoord
uitspraak: va-kan-sie
1. periode waarin je vrij hebt van school of werk
♢ in de vakantie zwem ik elke dag
1. op vakantie gaan
[naar een andere plaats gaan als je vrij hebt]
2. vakantie nemen
[vrije dagen opnemen]
Zelfstandig naamwoord: va-kan-sie
de vakantie
de vakanties
het vakantietje
Tegenstellingen
arbeid, dienst, werk
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk