uitzicht - zelfstandig naamwoord
uitspraak: uit-zicht
1. dat wat je kunt zien, waar je zicht op hebt
♢ we hebben uitzicht op een weiland
2. kans om in de toekomst iets te krijgen
♢ zij heeft uitzicht op een goede baan
Zelfstandig naamwoord: uit-zicht
het uitzicht
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitzicht
betekenis & definitie