Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

uitzetten

betekenis & definitie

uitzetten - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-zet-ten

1. de knop omzetten zodat het niet meer werkt
♢ haar moeder zette de televisie uit
2. groter en dikker worden
♢ als je ijzer verhit, zet het uit
3. over de grens zetten van vreemdelingen
♢ deze asielzoekers worden uitgezet naar het land van herkomst

Regelmatig werkwoord: uit-zet-ten
ik zet uit (... ik uitzet)
jij/u zet uit (... jij uitzet)
hij/zij zet uit (... hij uitzet)
wij/zij/jullie zetten uit (... wij uitzetten)
ik/jij/u/hij/zij zette uit (... ik uitzette)
wij/zij/jullie zetten uit (... wij uitzetten)
hij heeft uitgezet
de/het/een uitgezette ....
uitzettend, uitzettende

Synoniemen
afdraaien, afzetten, uitdoen, uitdraaien, uitknippen, uitschakelen

Tegenstellingen
aanzetten, inschakelen, krimpen, verschrompelen