knop - zelfstandig naamwoord
1. wat je indrukt om iets aan of uit te zetten
♢ druk de knop in en de radio staat aan
1. met een druk op de knop
[bijna automatisch]
2. bolletje aan het uiteinde van iets
♢ aan deze wandelstok zit een mooie knop
3. bolletje met bloem of blad erin
♢ de knoppen van de bomen staan op uitkomen
4. klein bol sieraad om in je oor te doen
♢ zij droeg gouden oorknopjes
1. naar de knoppen zijn
[kapot en niet meer te repareren]
Algemene uitdrukkingen:
1. naar de knoppen gaan
[kapot gaan]
Zelfstandig naamwoord: knop
de knop
de knoppen
het knopje
Synoniemen
schakelaar
Gepubliceerd op 14-11-2017
knop
betekenis & definitie