Wat is de betekenis van uitzetten?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitzetten

uitzetten - Werkwoord 1. ergatief (natuurkunde) in volume toenemen Bij verhitting zetten de meeste materialen uit. 2. (ov) iemand dwingen een gebied of gebouw te verlaten Hij werd zonder pardon de zaal uitgezet. 3. (ov) het uitschakelen...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitzetten

uitzetten - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-zet-ten 1. de knop omzetten zodat het niet meer werkt ♢ haar moeder zette de televisie uit 2. groter en dikker worden ♢ als je ijzer verhit, zet h...

2024-04-26
Woordenboek van het Kadaster

Kadaster (2017)

Uitzetten

(Synoniem voor: Reconstrueren) Reconstrueren is het zichtbaar maken van kadastrale grenzen zoals vastgelegd op hun moment van ontstaan.

2024-04-26
Theater

Gedigitaliseerd Ensie (2015)

Uitzetten

Uitzetten. Met plakband de plattegrond van het decor aangeven op de toneelvloer, het grondkleed* of de vloer van de repetitieruimte.

2024-04-26
Marc De Coster

Marc de Coster (2007)

Uitzetten

Uitzetten - circusjargon voor: een dag niet spelen. Periode tussen twee steden.

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

uitzetten

1. M. betr. t. iets ongunstigs, iets afkeurenswaardigs e.d.: uithalen, uitspoken; - vand. ook: (veel, weinig) uitzetten, (veel of weinig) uitvoeren, verrichten, presteren; (werk) verzetten. Nummer 22 (stond) onnozel, van uit een hoek, naar de gebroken ruit te staren. «Verdomd kerel, wat zet ge uit?» huilde hij, en woest sloeg hij...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitzetten

v., útsette; (van een lijn), staeije; (opzetten), (út)tine, optine, útdije; — na het koken, neitine; (van hout), útjaen.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitzetten

(zette uit, heeft en is uitgezet), I. o verg., 1. buiten iets —, uit een tot nu toe ingenomen plaats zetten: de boten uitzetten, buiten boord zetten; — iem. op een eiland uitzetten, aan land zetten, ontschepen ; — iem. onderweg uitzetten, laten uitstappen ; — ongewenste vreemdelingen uitzetten, h...