uitzenden

betekenis & definitie

uitzenden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: uit-zen-den

1. ergens naar toe sturen met een speciale opdracht
♢ hij is als arts uitgezonden naar China
2. via radio of televisie laten horen of zien
♢ de film wordt vanavond uitgezonden

Onregelmatig werkwoord: uit-zen-den
ik zend uit (... ik uitzend)
jij/u zendt uit (... jij uitzendt)
hij/zij zendt uit (... hij uitzendt)
wij/zij/jullie zenden uit (... wij uitzenden)
ik/jij/u/hij/zij zond uit (... ik uitzond)
wij/zij/jullie zonden uit (... wij uitzonden)
hij heeft uitgezonden
de/het/een uitgezonden ....
uitzendend, uitzendende