uitstaan - onregelmatig werkwoord
uitspraak: uit-staan
1. het meemaken en uithouden
♢ ik kan al die drukte niet uitstaan
2. op een rekening staan zodat je rente ontvangt
♢ hoeveel geld heb je uitstaan bij die bank?
Onregelmatig werkwoord: uit-staan
het staat uit (... het uitstaat)
zij staan uit (... zij uitstaan)
het stond uit (... het uitstond)
zij stonden uit (... zij uitstonden)
het heeft uitgestaan
de/het/een uitgestane ....
uitstaand, uitstaande
Synoniemen
doorstaan, velen, verdragen, verduren
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitstaan
betekenis & definitie