Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

uitspreken

betekenis & definitie

uitspreken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: uit-spre-ken

1. het zeggen
hoe spreek je dit woord uit?
2. een mening of oordeel geven
♢ de regering zal zich daar volgende week over uitspreken
3. het zeggen met gesproken woorden
♢ hij sprak zijn dankbaarheid uit over de belangstelling

Onregelmatig werkwoord: uit-spre-ken
ik spreek uit (... ik uitspreek)
jij/u spreekt uit (... jij uitspreekt)
hij/zij spreekt uit (... hij uitspreekt)
wij/zij/jullie spreken uit (... wij uitspreken)
ik/jij/u/hij/zij sprak uit (... ik uitsprak)
wij/zij/jullie spraken uit (... wij uitspraken)
hij heeft uitgesproken
de/het/een uitgesproken ....
uitsprekend, uitsprekende

Synoniemen
uitbrengen