uitkeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-ke-ren
1. geven waar hij recht op heeft
♢ het pensioen wordt elke maand uitgekeerd
Regelmatig werkwoord: uit-ke-ren
ik keer uit (... ik uitkeer)
jij/u keert uit (... jij uitkeert)
hij/zij keert uit (... hij uitkeert)
wij/zij/jullie keren uit (... wij uitkeren)
ik/jij/u/hij/zij keerde uit (... ik uitkeerde)
wij/zij/jullie keerden uit (... wij uitkeerden)
hij heeft uitgekeerd
de/het/een uitgekeerde ....
uitkerend, uitkerende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk