uitkeren
uitkeren - Werkwoord 1. (ditr) betalingen verzorgen, meestal door een instantie aan individuen ♢ Zij kregen hun werkloosheidsgeld niet uitgekeerd. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en keren(werkwoord)
Wiktionary (2019)
uitkeren - Werkwoord 1. (ditr) betalingen verzorgen, meestal door een instantie aan individuen ♢ Zij kregen hun werkloosheidsgeld niet uitgekeerd. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en keren(werkwoord)
Muiswerk Educatief (2017)
uitkeren - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-ke-ren 1. geven waar hij recht op heeft ♢ het pensioen wordt elke maand uitgekeerd Regelmatig werkwoord: uit-ke-ren ik keer uit (... ik uitkeer) ...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (keerde uit, heeft uitgekeerd), (Zuidn.) uitvegen. II. (keerde uit, heeft uitgekeerd), als aandeel of rechtmatig deel betalen (aan): aan de werkloze arbeiders wordt 16 gld. per week uitgekeerd; over het laatste kwartaal wordt een dividend van 2% uitgekeerd.
Jozef Verschueren (1930)
('uit) (keerde uit, heeft uitgekeerd) 1. naar buiten keren, houden. 2. afkeren. 3. uitbetalen : iemand geld -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: