uitfaden - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-fee-den
1. geleidelijk (laten) vervagen
♢ aan het eind van de film fadede het beeld van de ondergaande zon uit
Regelmatig werkwoord: uit-fee-den
ik fade uit (... ik uitfade)
jij/u fadet uit (... jij uitfadet)
hij/zij fadet uit (... hij uitfadet)
wij/zij/jullie faden uit (... wij uitfaden)
ik/jij/u/hij/zij fadede uit (... ik uitfadede)
wij/zij/jullie fadeden uit (... wij uitfadeden)
hij heeft of is uitgefaded
de/het/een uitgefadede ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitfaden
betekenis & definitie