uitbraak - zelfstandig naamwoord
uitspraak: uit-braak
1. ontsnapping uit de gevangenis
♢ door een uitbraak is hij nu op vrije voeten
2. het plotseling ontstaan van een ziekte bij grote aantallen mensen of dieren
♢ er was dit jaar een uitbraak van het vogelgriepvirus
3. het plotseling omhoogschieten van de beurskoersen
♢ na die uitbraak was het aandeel Philips ineens twee keer zoveel waard
Zelfstandig naamwoord: uit-braak
de uitbraak
de uitbraken
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk