traag - bijvoeglijk naamwoord
1. in een laag tempo
♢ traag kroop de slak van het blad
1. traag van begrip zijn
[iets niet snel begrijpen]
Bijvoeglijk naamwoord: traag
... is trager dan ...
het traagst
de/het trage ...
iets traags
Synoniemen
langzaam
Tegenstellingen
grif, rap, schielijk, snel, vlug
Gepubliceerd op 14-11-2017
traag
betekenis & definitie