snel - bijvoeglijk naamwoord
1. met grote vaart
♢ Jan reed snel naar huis
1. een snelle hap
[een maaltijd die snel bereid is]
2. wat niet veel tijd kost
♢ ik eet snel mijn bord leeg
3. flitsend en modieus
♢ Ramon draagt zo'n snel pak
Bijvoeglijk naamwoord: snel
... is sneller dan ...
het snelst
de/het snelle ...
iets snels
Synoniemen
gauw, grif, hard, ijlings, rap, ras, schielijk, vlug
Tegenstellingen
langzaam, traag
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk