terugkrijgen

betekenis & definitie

terugkrijgen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: te-rug-krij-gen

1. weer in je bezit krijgen
♢ we krijgen het geleende geld waarschijnlijk niet meer terug
1. je gezondheid terugkrijgen
[weer gezond worden]
2. als reactie krijgen
♢ we kregen alleen een boze snauw van haar terug
3. aan klein geld ontvangen wat te veel betaald is
♢ u krijgt nog 20 cent van mij terug

Onregelmatig werkwoord: te-rug-krij-gen
ik krijg terug (... ik terugkrijg)
jij/u krijgt terug (... jij terugkrijgt)
hij/zij krijgt terug (... hij terugkrijgt)
wij/zij/jullie krijgen terug (... wij terugkrijgen)
ik/jij/u/hij/zij kreeg terug (... ik terugkreeg)
wij/zij/jullie kregen terug (... wij terugkregen)
hij heeft teruggekregen
de/het/een teruggekregen ....