terugkomen

betekenis & definitie

terugkomen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: te-rug-ko-men

1. weer hier naar toe komen
♢ Hans is even weg, hij komt zo terug
1. er is nog nooit iemand teruggekomen
[om aan te geven dat niemand kan bewijzen dat er een hiernamaals is]
2. je hoeft niet meer terug te komen
[je bent ontslagen]
3. dat is al X jaar geleden, hij komt al bijna weer terug
[zegt men van een dode]
4. daar ben ik van teruggekomen
[dat doe ik niet meer]
2. er weer over gaan praten
♢ je moet er niet telkens op terugkomen
3. zeggen dat je het niet meer wilt
♢ ik ben op mijn besluit teruggekomen

Onregelmatig werkwoord: te-rug-ko-men
ik kom terug (... ik terugkom)
jij/u komt terug (... jij terugkomt)
hij/zij komt terug (... hij terugkomt)
wij/zij/jullie komen terug (... wij terugkomen)
ik/jij/u/hij/zij kwam terug (... ik terugkwam)
wij/zij/jullie kwamen terug (... wij terugkwamen)
hij is teruggekomen
de/het/een teruggekomen ....
terugkomend, terugkomende

Synoniemen
terugkeren

Tegenstellingen
wegblijven