terugdeinzen

betekenis & definitie

terugdeinzen - regelmatig werkwoord
uitspraak: te-rug-dein-zen

1. achteruit gaan, omdat je er bang voor bent
♢ hij deinsde terug, toen ik hem die kikker onder zijn neus hield
1. nergens voor terugdeinzen
[nergens bang voor zijn]

Regelmatig werkwoord: te-rug-dein-zen
ik deins terug (... ik terugdeins)
jij/u deinst terug (... jij terugdeinst)
hij/zij deinst terug (... hij terugdeinst)
wij/zij/jullie deinzen terug (... wij terugdeinzen)
ik/jij/u/hij/zij deinsde terug (... ik terugdeinsde)
wij/zij/jullie deinsden terug (... wij terugdeinsden)
hij is teruggedeinsd
terugdeinzend, terugdeinzende