bang - bijvoeglijk naamwoord
1. wie angst voelt of zegt dat hij angst voelt
♢ Tina is bang voor muizen
1. zo bang als een haas (of wezel)
[erg bang]
2. bang zijn om je aan koud water te branden
[overdreven voorzichtig zijn]
2. wat angst oproept
♢ ik heb een bang vermoeden dat het niet goed gaat
1. bang uitgevallen zijn
[bang van aard zijn]
Bijvoeglijk naamwoord: bang
... is banger dan ...
het bangst
de/het bange ...
iets bangs
Synoniemen
angstaanjagend, angstig, angstwekkend, beangstigend, benauwd, bevreesd, paniekerig
Tegenstellingen
stoer
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk