tante - zelfstandig naamwoord
uitspraak: tan-te
1. zuster of schoonzuster van vader of moeder
♢ ik logeer vaak bij mijn oom en tante
1. tante Betje stijl
[foute volgorde in het tweede deel van de zin, bijv.: morgen hebben we vrij en gaan we nu naar bed]
Zelfstandig naamwoord: tan-te
de tante
de tantes
het tantetje
Gepubliceerd op 14-11-2017
tante
betekenis & definitie