Wat is de betekenis van Tante?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tante

1) (18e eeuw) (inf.) vrouw. Reeds bij Huizinga en andere spreekwoordenboeken: 'een lastige tante': een lastig vrouwspersoon. • Je haalt me onmiddellijk die tante van boord. (Piet Bakker: Vrouw aan boord. 1938) • Een gangstervrouw, die ziet hij meteen voor zich – hij heeft weleens foto’s gezien uit de jaren twintig: harde tant...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tante

tante - zelfstandig naamwoord uitspraak: tan-te 1. zuster of schoonzuster van vader of moeder ♢ ik logeer vaak bij mijn oom en tante 1. tante Betje stijl [foute volgorde in het tweede deel van de z...

2024-03-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

tante

1. onder andere op de eilanden en in de Jordaan worden veelal wat oudere bekenden met oom, ome of tante aangesproken; zie oom: De hoek tussen Bickersgracht en Kleine Bickersstraat, waar zij (de mannen) elkaar troffen om met de handen in de zakken bij elkaar te staan en sjekkies te roken, of, met de hoofden in de nek, gein te maken met de tantes die...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Tante

1 als mijn - een snor/klootjesteen pikkie had, dan was ze mijn oom, dooddoener waarmee men een zeurpiet wil afschepen. Iemand die allerlei mogelijkheden en ‘alsen’ oppert, probeert men aldus schertsend het zwijgen op te leggen. Er bestaan verschillende varianten, waarvan de meeste dateren uit de 19de eeuw, bijv. alsmijn tante wieltjes had, dan was...