stukgaan

betekenis & definitie

stukgaan - onregelmatig werkwoord
uitspraak: stuk-gaan

1. mankementen gaan vertonen of niet meer bruikbaar zijn
♢ al na één maand is het horloge stukgegaan

Onregelmatig werkwoord: stuk-gaan
ik ga stuk (... ik stukga)
jij/u gaat stuk (... jij stukgaat)
hij/zij gaat stuk (... hij stukgaat)
wij/zij/jullie gaan stuk (... wij stukgaan)
ik/jij/u/hij/zij ging stuk (... ik stukging)
wij/zij/jullie gingen stuk (... wij stukgingen)
hij is stukgegaan