strompelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: strom-pe-len
1. moeilijk en struikelend lopen
♢ ze strompelde met haar gipsbeen naar binnen
Regelmatig werkwoord: strom-pe-len
ik strompel
jij/u strompelt
hij/zij strompelt
wij/zij/jullie strompelen
ik/jij/u/hij/zij strompelde
wij/zij/jullie strompelden
hij heeft of is gestrompeld
de/het/een gestrompelde ....
strompelend, strompelende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk