strijken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: strij-ken
1. glad maken met een heet ijzer
♢ dit overhemd moet gestreken worden
2. er zachtjes overheen gaan
♢ ik streek met mijn hand langs zijn wang
3. laten zakken
♢ vanwege de harde wind moesten we de zeilen strijken
Onregelmatig werkwoord: strij-ken
ik strijk
jij/u strijkt
hij/zij strijkt
wij/zij/jullie strijken
ik/jij/u/hij/zij streek
wij/zij/jullie streken
hij heeft gestreken
de/het/een gestreken ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
strijken
betekenis & definitie