Wat is de betekenis van straal?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

straal

1) (1902) (inf.) verkorting van straalbezopen; erg dronken. • Toen de mannen Teun niet verder uit zijn alcohol-verdooving hadden kunnen krijgen, dan dat hij, machteloos 't hoofd heen en weer latende vallen, mompelde „dat ze-n-em maar moste late legge," waren ze, concludeerend „dat-ie goddome straal was" weer naar hun werk terug geg...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

straal

straal - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) een rechte lijn vanaf het middelpunt naar een punt op een boloppervlak of cirkelomtrek Neem de straal tussen de punten van een passer, en trek de cirkel. 2. (natuurkunde) een rechte, smalle bundel van elektromagnetische straling (licht, radio, wa...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

straal

straal - bijwoord, zelfstandig naamwoord 1. helemaal, totaal ♢ ik was de afspraak straal vergeten 1. hij liep me straal voorbij [zonder me te zien] 1. bundel licht...

2024-04-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

straal

(verouderd) kerel, vent. Wellicht verkort uit scheldwoorden zoals donderstraal lamstraal en lazerstraal. ‘De luie straal heeft die kaarten natuurlijk nog steeds vergeten te halen’, zei JeeCee. (Willem W. Waterman, Wie zei dat je in dezen tijd niet kon lachen? 1944)

2024-04-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

straal

straal - Een lijn die het middelpunt van een cirkel of bol verbindt met cirkel of bol zelf.

2024-04-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

straal

1. ook radius (r), de helft van de middellijn of diameter, de afstand van het middelpunt van een cirkel tot een punt op de cirkelomtrek; 2. in de optica noemt men een zeer dunne lichtbundel ook wel een lichtstraal.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

straal

strale, ligbundel; uitspuitende vloeistof; dun stroompie water; lyn v/d middelpunt van sirkel na omtrek; flikkering (hoop); gestraal, lig uitgee, strale uitskiet; blink, skitter; uitspuit.

2024-04-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Straal

1. S. ( van de hoef is het achterste driehoekig gevormde deel van de zool van de hoef, uit een zachtere hoornsoort bestaande. 2. Bij grondverzet is een s. een rij achter elkaar gelegde kruidelen, waardoor een rijbaan voor de kruiwagens wordt gevormd.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Straal

1. s.; (licht), striel; (vocht), sn(j)it, strael, striel; — die bij het melken uit de tepel komt, speet, speut; een — melk uit de tepels persen, spete, speetse; -tje, pjuts, pjutske (it). 2. s.; (in hoef), frosk.