stoppen - regelmatig werkwoord
uitspraak: stop-pen
1. niet meer doorgaan
♢ zij is gestopt met roken
2. tot stilstand komen of tot stilstand brengen
♢ de bus stopt voor de deur
3. dichtmaken
♢ hij stopte het gat met cement
4. het erin steken, erin doen
♢ hij stopte de appel in zijn zak
Regelmatig werkwoord: stop-pen
ik stop
jij/u stopt
hij/zij stopt
wij/zij/jullie stoppen
ik/jij/u/hij/zij stopte
wij/zij/jullie stopten
hij is gestopt
de/het/een gestopte ....
Synoniemen
afnokken, eindigen, ophouden, staken, stilhouden, uitscheiden
Tegenstellingen
aanbreken, beginnen, intreden
Gepubliceerd op 14-11-2017
stoppen
betekenis & definitie