steil - bijvoeglijk naamwoord
1. heel schuin oplopend of afdalend
♢ de fietsers moesten tegen een steile helling op
1. ergens steil van achterover slaan
[er heel verbaasd over zijn]
2. niet krullend
♢ Florentina heeft steile haren
Bijvoeglijk naamwoord: steil
... is steiler dan ...
het steilst
de/het steile ...
iets steils
Gepubliceerd op 14-11-2017
steil
betekenis & definitie