speling - zelfstandig naamwoord
uitspraak: spe-ling
1. ruimte tussen twee aaneengesloten dingen
♢ er zit speling in het voorwiel van die fiets
2. ruimte tussen twee gebeurtenissen
♢ de wedstrijd begint pas om 3 uur; we hebben dus nog wat speling
Algemene uitdrukkingen:
1. een speling van de natuur
[een afwijking, een vreemde vorm]
2. een speling van het lot
[vreemde, verrassende gebeurtenissen]
Zelfstandig naamwoord: spe-ling
de speling
Gepubliceerd op 14-11-2017
speling
betekenis & definitie