smullen - regelmatig werkwoord
uitspraak: smul-len
1. met smaak opeten omdat het lekker is
♢ we zaten echt te smullen van die heerlijke taart
2. ergens veel plezier aan beleven
♢ ik zat te smullen van dat prachtige verhaal
Regelmatig werkwoord: smul-len
ik smul
jij/u smult
hij/zij smult
wij/zij/jullie smullen
ik/jij/u/hij/zij smulde
wij/zij/jullie smulden
hij heeft gesmuld
smullend, smullende
Gepubliceerd op 14-11-2017
smullen
betekenis & definitie