smalen - regelmatig werkwoord
uitspraak: sma-len
1. het met minachting zeggen
♢ 'dat kun jij toch niet', smaalde Steinar
Regelmatig werkwoord: sma-len
ik smaal
jij/u smaalt
hij/zij smaalt
wij/zij/jullie smalen
ik/jij/u/hij/zij smaalde
wij/zij/jullie smaalden
hij heeft gesmaald
smalend, smalende
Gepubliceerd op 14-11-2017
smalen
betekenis & definitie